Door om te gaan met de dood ontstaat levenskunst

Kunsthistorica en specialist funerair erfgoed Tamara Ingels over de troostende rijkdom van begraafplaatsen.

Erfgoed is meer dan kastelen, abdijen, kunstwerken en ander kostbaars dat het verdient om zorgvuldig bewaard te worden voor de toekomst. Ook begraafplaatsen laten de generaties na ons een boeiende erfenis na. Een erfenis die tegenwoordig niet alleen toeristisch wordt uitgespeeld, maar waarvan ook de sociale functie aan belang wint. ‘Een concertje op het kerkhof of met vrienden klinken aan het graf van een dierbare? Moet kunnen. Het haalt de dood uit de taboesfeer, en dat is nodig’, zegt Tamara Ingels, doctor in de archeologie en kunstwetenschappen, én specialist in funerair erfgoed.

Een uurtje, zo lang zou Tamara Ingels ons vertellen over wie ze is, wat ze doet en het funeraire erfgoed dat haar zo fascineert. Althans, dat was het plan. Maar één uur werd uiteindelijk bijna twee uur, gevuld met mooie verhalen en al even mooie beschouwingen van een bevlogen vrouw die van educatie over de dood haar levensmissie heeft gemaakt. Tamara is niet alleen aan de slag als consulent rond inventarisatie, bewaring en ontsluiting van funerair erfgoed, ze geeft ook voordrachten en gidsenopleidingen over de materie. Met Grafzerkje vzw leidt ze geïnteresseerden rond op funeraire locaties. ‘Is dat niet macaber, gaan wandelen op het kerkhof?, vragen mensen wel eens. Nee dus’, zegt Tamara. ‘Veel deelnemers vertellen dat ze zelden zo hebben stilgestaan bij het leven. ‘Memento mori’, luidt de Latijnse spreuk die ons eraan herinnert dat we sterfelijk zijn. Maar vergeet intussen vooral niet te léven. Vandaag, want morgen is onzeker. Net door om te gaan met de dood, die te leren aanvaarden, ontstaat levenskunst.’

Waarom is educatie over de dood en over begraafplaatsen zo belangrijk?

‘Hoe meer je over de dood en over rouwen weet, hoe meer je bewust wordt van je eigen eindigheid en die van je naasten. Kennis kan ervoor zorgen dat je er beter kunt mee omgaan, dat je betere keuzes maakt in functie van het rouwproces waar je zelf ooit onvermijdelijk doorheen moet. Kortom, je bent beter voorbereid. Als samenleving geven we de dood nog altijd veel te weinig plek. Zeker de emoties die erbij horen, blijven taboe. Rouwen ‘mag’ hoogstens een maand of zes duren. En daarna? Dan ben je depressief. Terwijl na het verlies van een dierbare het verdriet dikwijls nooit stopt.’

‘Op onze rondleidingen wandelen we langs oude grafmonumenten en symbolen – roosjes, vlammen, zandloper, pleurantes – waarmee generaties vóór ons toonden dat afscheid nemen ook voor hen moeilijk was. Die symboliek laat toe om het gesprek op een ander niveau te voeren. Om op een ‘veiliger’ manier over de dood te spreken. Om er met een begripskader naar te kijken en niet met een emotioneel kader. Op bezoek gaan in dat funeraire verhaal en dat grotere kader aanvoelen, kan helpen bij de rouwverwerking. Je op een nieuwe manier doen nadenken over je eigen sterfelijkheid, of over je testament of zorgvolmacht.’

‘Educatie over de dood verlicht ook de taak van de uitvaartsector. Met voorbereide mensen verloopt het gesprek vaak heel anders. Want zij weten beter waar ze aan toe zijn. Dat ze bijvoorbeeld niet hoéven te kiezen voor een klassieke begrafenis, maar dat ook een uitvaart op maat kan, met een bepaalde touch of een alternatievere toets. En dat de sector daar voor openstaat.’

Je rondleidingen op kerkhoven rolde je ook uit voor scholen. Krijg je andere reacties van kinderen dan van volwassenen?

‘De dood blijft moeilijk bespreekbaar, ook in de klas. Jammer, want de taal van de dood verdient een plaats in de kern van ons onderwijs. Ook kinderen hebben een woordenschat nodig om ermee om te gaan, een toolkit met vaardigheden en attitudes. Maar vaak gebeurt het omgekeerde. Bij een overlijden worden ze nog al te dikwijls weg gehouden van het rouwproces. Met als gevolg dat ook de verwerking moeilijk verloopt. Wanneer ik met kinderen op stap ga, breng ik hen in contact met de symboliek van begraafplaatsen, met de manieren van afscheid nemen in verschillende religieuze en culturele contexten. Hun nieuwsgierigheid is aandoenlijk. Ze denken nog niet vanuit volwassen kaders en vragen erop los, zonder taboes. ‘Hoe is die meneer in dat graf geraakt, mevrouw?’ of ‘Hoe lang hebben ze moeten scheppen om die put te graven?’. Op moeilijke vragen als ‘waar gaan we naartoe als we dood zijn?’ heb ik natuurlijk geen antwoord. Maar het is goed dat ze ze durven te stellen en er zelf een antwoord op proberen te formuleren. Maakt dat bange kinderen? Absoluut niet, wel integendeel. Mijn dochter hoorde elke dag verhalen over de dood en is misschien net daardoor een pur sang levensgenieter geworden (lacht).’

Het valt op dat begraafplaatsen de laatste tijd erg veranderen. De grijze vlaktes van vroeger worden bijna funeraire parken waar nog altijd getreurd mag worden, maar waar ook plek is voor andere emoties.

‘Zowel het landschap als de functie van begraafplaatsen is inderdaad in evolutie. Vroeger hadden ze één doel, namelijk de doden begraven. Vandaag zijn ze – zeker sinds corona – vaak groene oases van rust, ontmoeting en zelfs ontspanning voor de levenden geworden. Plaatsen die door hun vergroening bijdragen aan het duurzaamheidsverhaal en ook cultureel ontsloten worden. Met wandelingen langs hun waardevolle erfgoed, of initiatieven zoals de troostverhalen van Reveil of de kerkhofconcerten. Die transformatie is positief, want ze helpt het taboe rond de dood te doorbreken. Sommige steden en gemeenten zetten zelfs in op het kindvriendelijker maken van hun begraafplaatsen. Dat alles toont aan dat funerair erfgoed echt wel een meerwaarde heeft in onze moderne, gejaagde maatschappij.’

‘Ook bepaalde rituelen keren terug. Vroeger bleven mensen al eens picknicken op het kerkhof, tot die traditie op een bepaald moment verloren ging. Vandaag drinken familieleden of vrienden weer een glas champagne aan het graf van een dierbare. En waarom zou dat niet kunnen? Rouwen is meer dan verdriet. Lange tijd herdachten we de doden in de ‘goede dood’. Vandaag herdenken we hen in het leven dat goed is geweest. Veel mooier, toch?’

Waar liggen de uitdagingen voor de toekomst van onze begraafplaatsen?

‘Dé uitdaging in Vlaanderen is plaatsgebrek. We hebben steeds minder ruimte om onze overledenen te begraven. Dat kan enigszins opgelost worden door begraafplaatsen beter in te delen of in te zetten op het hergebruik van grafmonumenten. Het aspect duurzaamheid verdient vast en zeker aandacht. Begraven of cremeren zoals we dat nu doen, is altijd belastend voor de natuur. Door ook alternatieve vormen aan te bieden én een wettelijk kader daarrond te creëren – denk maar aan resomatie, natuurgraven of humusatie – kan de druk verdeeld worden. Maar hoe kunnen we onze huidige rituelen verduurzamen zonder mensen te schofferen? Dat zal een mentaliteitsverandering vragen, en een stevig stukje communicatiebeleid. Het idee dat je een graf opnieuw gebruikt, is voor velen not done. Voorlopig blijven de meeste mensen nog altijd gehecht aan het klassieke landschap van onze kerkhoven.’

Je job confronteert je quasi dagelijks met het feit dat het leven ooit ophoudt. Hoe kijk je daar persoonlijk tegenaan?

‘De dood is een stuk van het leven waar niemand aan ontsnapt. Zo simpel is het. Als we het leven krijgen, beseffen we best zo vroeg mogelijk dat het ons weer zal ontnomen worden. Leven en dood gaan hand in hand, dat weten de echte levenskunstenaars. Dat neemt natuurlijk niet weg dat ik ook verdriet heb wanneer mij een dierbare ontvalt. Of er iets is na dit leven? Daar denk ik niet over na. Ik voel echt geen nood om dat in te vullen. Het hier en nu is waarin ik leef en waarin ik iets wil bereiken. Al de rest is voor later (lacht).’

Je kent veel beroemde en minder beroemde begraafplaatsen op je duimpje. Heb je een favoriet graf of grafschrift?

‘Op het Antwerpse Schoonselhof ligt een prachtig grafmonument omarmd met vleugels. Het werd volledig met de hand gemaakt naar een ontwerp van diamantair Samuel Tolkowsky, die er zijn overleden echtgenote Elisa Kennes – een operazangers – mee herdacht. Ook het grafschrift is pakkend: ‘Garde moi sous tes ailes’. En op de Westerbegraafplaats in Gent staat een prachtig grafbeeld van Vadertje Tijd, met zijn zandloper. Mijn favoriete funerair symbool is de zandloper met vleugels. Vooral de variant met een duivenvleugel aan de ene kant en een vleermuisvleugel aan de andere. De betekenis van de vleugels is dat het leven vervliegt bij dag en nacht, bij goed en kwaad. Dat de tijd meedogenloos verder tikt en dat we die niet in de hand hebben. Onze lichamen en ook onze graven zullen de tand des tijds niet doorstaan. Ooit worden we vergeten en zijn we echt weg. Voor mij is dat geen deprimerende gedachte, maar de ultieme les in nederigheid.’

Vorige
Vorige

Staand begraven… het bestaat!

Volgende
Volgende

Steenkapper aan het woord…